{"title":"塑料梦","authors":"Sara Duisters","doi":"10.48003/knob.122.2023.4.808","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"Na de Tweede Wereldoorlog experimenteerden architecten en bedrijven met het gebruik van glasvezelversterkt polyester (gvp) in de architectuur. Dit mengsel van polyester en glasvezel werd in die tijd gezien als een ideaal bouwmateriaal: het is sterk, makkelijk te vervormen en weegt weinig. Tot nu toe is er nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van gvp in de Nederlandse architectuur. Dit artikel onderzoekt de maatschappelijke veranderingen die belangrijk waren bij de keuze van architecten en bedrijven om gvp toe te passen.Aan de experimenten met gvp in de architectuur liggen een aantal maatschappelijke veranderingen ten grondslag. Ten eerste zochten verschillende fabrieken in de vervoersmiddelenindustrie na de oorlog naar nieuwe afzetmarkten waar ze hun expertise op het gebied van gvp konden inzetten. Deze vonden ze in de woningbouw. Het kunststofmateriaal was namelijk goed bruikbaar binnen de systeembouw, waarmee in snel tempo huizen werden gebouwd. Door de enorme draagkracht en de fabrieksmatige productie was gvp geschikt voor sandwichplaten die bij deze bouwmethode werden gebruikt. Ten tweede heerste in Nederland een optimistisch gevoel over de toekomst. Architecten dachten na over nieuwe, flexibele vormen van wonen. Ze maakten ontwerpen die bewoners de vrijheid boden hun woning zelf in te delen, uit te breiden en zelfs te verplaatsen. Ook meenden sommigen dat het uiterlijk van gebouwen moest veranderen; bij een nieuwe tijd hoorden nieuwe vormen. De gebouwen moesten een optimistisch toekomstbeeld uitdragen en gvp kon makkelijk in allerlei vormen en kleuren worden uitgevoerd. In 1973 werd door de oliecrisis aardolie echter fors duurder, waardoor de inzet van gvp in grootschalige woningbouwprojecten niet langer rendabel kon zijn.Veel van de gebouwen met gvp zijn inmiddels gesloopt. De vroegste voorbeelden van waren vaak experimentele prototypes. Deze werden maar één keer uitgevoerd en waren niet bedoeld voor een langdurige bewoning. Als materiaal voor woningbouw is kunststof nooit echt populair geworden. Mensen durfden hun huizen van baksteen of beton niet zomaar in te wisselen voor een kunststof variant. Daarnaast is het restaureren en conserveren van gebouwen van gvp een probleem, omdat daarover in de erfgoedsector nog weinig kennis is.Toch neemt de aandacht voor kunststof architectuur in de erfgoedsector toe, waarbij steeds meer wordt ingezet op het behoud in plaats van sloop. Deze nieuwe benadering vloeit voort uit de groeiende interesse voor architectuur van na 1965. Het negatieve beeld van gvp-architectuur lijkt langzaam te kantelen.","PeriodicalId":52053,"journal":{"name":"Bulletin KNOB","volume":"16 2","pages":""},"PeriodicalIF":0.1000,"publicationDate":"2023-12-09","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":"{\"title\":\"Kunststof dromen\",\"authors\":\"Sara Duisters\",\"doi\":\"10.48003/knob.122.2023.4.808\",\"DOIUrl\":null,\"url\":null,\"abstract\":\"Na de Tweede Wereldoorlog experimenteerden architecten en bedrijven met het gebruik van glasvezelversterkt polyester (gvp) in de architectuur. Dit mengsel van polyester en glasvezel werd in die tijd gezien als een ideaal bouwmateriaal: het is sterk, makkelijk te vervormen en weegt weinig. Tot nu toe is er nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van gvp in de Nederlandse architectuur. Dit artikel onderzoekt de maatschappelijke veranderingen die belangrijk waren bij de keuze van architecten en bedrijven om gvp toe te passen.Aan de experimenten met gvp in de architectuur liggen een aantal maatschappelijke veranderingen ten grondslag. Ten eerste zochten verschillende fabrieken in de vervoersmiddelenindustrie na de oorlog naar nieuwe afzetmarkten waar ze hun expertise op het gebied van gvp konden inzetten. Deze vonden ze in de woningbouw. Het kunststofmateriaal was namelijk goed bruikbaar binnen de systeembouw, waarmee in snel tempo huizen werden gebouwd. Door de enorme draagkracht en de fabrieksmatige productie was gvp geschikt voor sandwichplaten die bij deze bouwmethode werden gebruikt. Ten tweede heerste in Nederland een optimistisch gevoel over de toekomst. Architecten dachten na over nieuwe, flexibele vormen van wonen. Ze maakten ontwerpen die bewoners de vrijheid boden hun woning zelf in te delen, uit te breiden en zelfs te verplaatsen. Ook meenden sommigen dat het uiterlijk van gebouwen moest veranderen; bij een nieuwe tijd hoorden nieuwe vormen. De gebouwen moesten een optimistisch toekomstbeeld uitdragen en gvp kon makkelijk in allerlei vormen en kleuren worden uitgevoerd. In 1973 werd door de oliecrisis aardolie echter fors duurder, waardoor de inzet van gvp in grootschalige woningbouwprojecten niet langer rendabel kon zijn.Veel van de gebouwen met gvp zijn inmiddels gesloopt. De vroegste voorbeelden van waren vaak experimentele prototypes. Deze werden maar één keer uitgevoerd en waren niet bedoeld voor een langdurige bewoning. Als materiaal voor woningbouw is kunststof nooit echt populair geworden. Mensen durfden hun huizen van baksteen of beton niet zomaar in te wisselen voor een kunststof variant. Daarnaast is het restaureren en conserveren van gebouwen van gvp een probleem, omdat daarover in de erfgoedsector nog weinig kennis is.Toch neemt de aandacht voor kunststof architectuur in de erfgoedsector toe, waarbij steeds meer wordt ingezet op het behoud in plaats van sloop. Deze nieuwe benadering vloeit voort uit de groeiende interesse voor architectuur van na 1965. Het negatieve beeld van gvp-architectuur lijkt langzaam te kantelen.\",\"PeriodicalId\":52053,\"journal\":{\"name\":\"Bulletin KNOB\",\"volume\":\"16 2\",\"pages\":\"\"},\"PeriodicalIF\":0.1000,\"publicationDate\":\"2023-12-09\",\"publicationTypes\":\"Journal Article\",\"fieldsOfStudy\":null,\"isOpenAccess\":false,\"openAccessPdf\":\"\",\"citationCount\":\"0\",\"resultStr\":null,\"platform\":\"Semanticscholar\",\"paperid\":null,\"PeriodicalName\":\"Bulletin KNOB\",\"FirstCategoryId\":\"1085\",\"ListUrlMain\":\"https://doi.org/10.48003/knob.122.2023.4.808\",\"RegionNum\":0,\"RegionCategory\":null,\"ArticlePicture\":[],\"TitleCN\":null,\"AbstractTextCN\":null,\"PMCID\":null,\"EPubDate\":\"\",\"PubModel\":\"\",\"JCR\":\"0\",\"JCRName\":\"ARCHITECTURE\",\"Score\":null,\"Total\":0}","platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Bulletin KNOB","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.48003/knob.122.2023.4.808","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"0","JCRName":"ARCHITECTURE","Score":null,"Total":0}
Na de Tweede Wereldoorlog experimenteerden architecten en bedrijven met het gebruik van glasvezelversterkt polyester (gvp) in de architectuur. Dit mengsel van polyester en glasvezel werd in die tijd gezien als een ideaal bouwmateriaal: het is sterk, makkelijk te vervormen en weegt weinig. Tot nu toe is er nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van gvp in de Nederlandse architectuur. Dit artikel onderzoekt de maatschappelijke veranderingen die belangrijk waren bij de keuze van architecten en bedrijven om gvp toe te passen.Aan de experimenten met gvp in de architectuur liggen een aantal maatschappelijke veranderingen ten grondslag. Ten eerste zochten verschillende fabrieken in de vervoersmiddelenindustrie na de oorlog naar nieuwe afzetmarkten waar ze hun expertise op het gebied van gvp konden inzetten. Deze vonden ze in de woningbouw. Het kunststofmateriaal was namelijk goed bruikbaar binnen de systeembouw, waarmee in snel tempo huizen werden gebouwd. Door de enorme draagkracht en de fabrieksmatige productie was gvp geschikt voor sandwichplaten die bij deze bouwmethode werden gebruikt. Ten tweede heerste in Nederland een optimistisch gevoel over de toekomst. Architecten dachten na over nieuwe, flexibele vormen van wonen. Ze maakten ontwerpen die bewoners de vrijheid boden hun woning zelf in te delen, uit te breiden en zelfs te verplaatsen. Ook meenden sommigen dat het uiterlijk van gebouwen moest veranderen; bij een nieuwe tijd hoorden nieuwe vormen. De gebouwen moesten een optimistisch toekomstbeeld uitdragen en gvp kon makkelijk in allerlei vormen en kleuren worden uitgevoerd. In 1973 werd door de oliecrisis aardolie echter fors duurder, waardoor de inzet van gvp in grootschalige woningbouwprojecten niet langer rendabel kon zijn.Veel van de gebouwen met gvp zijn inmiddels gesloopt. De vroegste voorbeelden van waren vaak experimentele prototypes. Deze werden maar één keer uitgevoerd en waren niet bedoeld voor een langdurige bewoning. Als materiaal voor woningbouw is kunststof nooit echt populair geworden. Mensen durfden hun huizen van baksteen of beton niet zomaar in te wisselen voor een kunststof variant. Daarnaast is het restaureren en conserveren van gebouwen van gvp een probleem, omdat daarover in de erfgoedsector nog weinig kennis is.Toch neemt de aandacht voor kunststof architectuur in de erfgoedsector toe, waarbij steeds meer wordt ingezet op het behoud in plaats van sloop. Deze nieuwe benadering vloeit voort uit de groeiende interesse voor architectuur van na 1965. Het negatieve beeld van gvp-architectuur lijkt langzaam te kantelen.