{"title":"Coronacrisis和正义","authors":"F. V. Dijk, E. Bauw","doi":"10.5553/rdw/138064242020041003002","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"De coronacrisis stelt de rechtspleging in alle getroffen landen voor grote organisatorische uitdagingen en fundamentele juridische vragen. In het hogere belang van de beteugeling van de verspreiding van het virus nemen overheden vergaande maatregelen, waarbij burgerrechten in het geding zijn. Aan burgers en bedrijven worden bij overtreding ingrijpende sancties opgelegd. Waar gaat het optreden van de overheid, in het belang van de gezondheid van haar burgers, te ver en welke eisen moeten daaraan worden gesteld? De maatregelen hebben ook grote financiële en sociale gevolgen. De economische effecten doen bedrijven ondanks omvangrijke financiële steun wankelen en een keur van conflicten over contracten ligt op de loer. Hoe moeten de risico’s, die door niemand konden worden voorzien, worden verdeeld? Dit zijn evenzovele vragen die op enig moment aan de rechter zullen worden voorgelegd en het lijdt geen twijfel dat rechterlijke beslissingen in belangrijke mate de sociaaleconomische impact van de crisis zullen gaan bepalen. Tegelijkertijd is door gesloten gerechtsgebouwen en oplopende achterstanden in de eerste fase van de coronacrisis het beeld ontstaan van een tekortschietende rechtspleging. In deze bijdrage trachten wij, hoewel nog vroeg, een eerste beeld te geven van het functioneren van de rechtspleging in de coronacrisis. Centraal staan de vragen hoe de rechtspraak in de eerste fasen van de crisis heeft gefunctioneerd en welke rol de rechter zal kunnen gaan spelen in het verdere verloop van de crisis. Daarbij betrekken wij zowel het juridische als het sociaaleconomische perspectief. Het functioneren van de rechtspleging en de wijze waarop de rechter invulling geeft aan zijn rol heeft immers directe gevolgen voor de impact van de crisis op samenleving en economie. In deze bijdrage moet het blijven het bij een eerste verkenning van de materie nu op het moment van schrijven harde data slechts beperkt voorhanden zijn en empirisch onderzoek (nog) niet goed mogelijk is. Het gaat hier dan ook om impressies en niet om een verslag van onderzoek. Wij volgen voor de structuur de chronologie. In de crisis en de directe gevolgen daarvan onderscheiden wij vier fasen, die zich voor een deel nog moeten voltrekken en die in de volgende vier paragrafen vanuit rechtsplegingsperspectief onder de loep worden genomen (par. 2 tot en met 5). Voor iedere fase worden het functioneren van de rechtspleging en de rol van de rechter beschouwd in relatie tot de mogelijke sociaaleconomische aspecten daarvan. Wij eindigen met enkele nog voorlopige en voorzichtige conclu‐ sies (par. 6).","PeriodicalId":349954,"journal":{"name":"Recht der Werkelijkheid","volume":"1 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0000,"publicationDate":"2020-12-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":"{\"title\":\"Coronacrisis en rechtspleging\",\"authors\":\"F. V. Dijk, E. Bauw\",\"doi\":\"10.5553/rdw/138064242020041003002\",\"DOIUrl\":null,\"url\":null,\"abstract\":\"De coronacrisis stelt de rechtspleging in alle getroffen landen voor grote organisatorische uitdagingen en fundamentele juridische vragen. In het hogere belang van de beteugeling van de verspreiding van het virus nemen overheden vergaande maatregelen, waarbij burgerrechten in het geding zijn. Aan burgers en bedrijven worden bij overtreding ingrijpende sancties opgelegd. Waar gaat het optreden van de overheid, in het belang van de gezondheid van haar burgers, te ver en welke eisen moeten daaraan worden gesteld? De maatregelen hebben ook grote financiële en sociale gevolgen. De economische effecten doen bedrijven ondanks omvangrijke financiële steun wankelen en een keur van conflicten over contracten ligt op de loer. Hoe moeten de risico’s, die door niemand konden worden voorzien, worden verdeeld? Dit zijn evenzovele vragen die op enig moment aan de rechter zullen worden voorgelegd en het lijdt geen twijfel dat rechterlijke beslissingen in belangrijke mate de sociaaleconomische impact van de crisis zullen gaan bepalen. Tegelijkertijd is door gesloten gerechtsgebouwen en oplopende achterstanden in de eerste fase van de coronacrisis het beeld ontstaan van een tekortschietende rechtspleging. In deze bijdrage trachten wij, hoewel nog vroeg, een eerste beeld te geven van het functioneren van de rechtspleging in de coronacrisis. Centraal staan de vragen hoe de rechtspraak in de eerste fasen van de crisis heeft gefunctioneerd en welke rol de rechter zal kunnen gaan spelen in het verdere verloop van de crisis. Daarbij betrekken wij zowel het juridische als het sociaaleconomische perspectief. Het functioneren van de rechtspleging en de wijze waarop de rechter invulling geeft aan zijn rol heeft immers directe gevolgen voor de impact van de crisis op samenleving en economie. In deze bijdrage moet het blijven het bij een eerste verkenning van de materie nu op het moment van schrijven harde data slechts beperkt voorhanden zijn en empirisch onderzoek (nog) niet goed mogelijk is. Het gaat hier dan ook om impressies en niet om een verslag van onderzoek. Wij volgen voor de structuur de chronologie. In de crisis en de directe gevolgen daarvan onderscheiden wij vier fasen, die zich voor een deel nog moeten voltrekken en die in de volgende vier paragrafen vanuit rechtsplegingsperspectief onder de loep worden genomen (par. 2 tot en met 5). Voor iedere fase worden het functioneren van de rechtspleging en de rol van de rechter beschouwd in relatie tot de mogelijke sociaaleconomische aspecten daarvan. Wij eindigen met enkele nog voorlopige en voorzichtige conclu‐ sies (par. 6).\",\"PeriodicalId\":349954,\"journal\":{\"name\":\"Recht der Werkelijkheid\",\"volume\":\"1 1\",\"pages\":\"0\"},\"PeriodicalIF\":0.0000,\"publicationDate\":\"2020-12-01\",\"publicationTypes\":\"Journal Article\",\"fieldsOfStudy\":null,\"isOpenAccess\":false,\"openAccessPdf\":\"\",\"citationCount\":\"0\",\"resultStr\":null,\"platform\":\"Semanticscholar\",\"paperid\":null,\"PeriodicalName\":\"Recht der Werkelijkheid\",\"FirstCategoryId\":\"1085\",\"ListUrlMain\":\"https://doi.org/10.5553/rdw/138064242020041003002\",\"RegionNum\":0,\"RegionCategory\":null,\"ArticlePicture\":[],\"TitleCN\":null,\"AbstractTextCN\":null,\"PMCID\":null,\"EPubDate\":\"\",\"PubModel\":\"\",\"JCR\":\"\",\"JCRName\":\"\",\"Score\":null,\"Total\":0}","platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Recht der Werkelijkheid","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.5553/rdw/138064242020041003002","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"","JCRName":"","Score":null,"Total":0}
De coronacrisis stelt de rechtspleging in alle getroffen landen voor grote organisatorische uitdagingen en fundamentele juridische vragen. In het hogere belang van de beteugeling van de verspreiding van het virus nemen overheden vergaande maatregelen, waarbij burgerrechten in het geding zijn. Aan burgers en bedrijven worden bij overtreding ingrijpende sancties opgelegd. Waar gaat het optreden van de overheid, in het belang van de gezondheid van haar burgers, te ver en welke eisen moeten daaraan worden gesteld? De maatregelen hebben ook grote financiële en sociale gevolgen. De economische effecten doen bedrijven ondanks omvangrijke financiële steun wankelen en een keur van conflicten over contracten ligt op de loer. Hoe moeten de risico’s, die door niemand konden worden voorzien, worden verdeeld? Dit zijn evenzovele vragen die op enig moment aan de rechter zullen worden voorgelegd en het lijdt geen twijfel dat rechterlijke beslissingen in belangrijke mate de sociaaleconomische impact van de crisis zullen gaan bepalen. Tegelijkertijd is door gesloten gerechtsgebouwen en oplopende achterstanden in de eerste fase van de coronacrisis het beeld ontstaan van een tekortschietende rechtspleging. In deze bijdrage trachten wij, hoewel nog vroeg, een eerste beeld te geven van het functioneren van de rechtspleging in de coronacrisis. Centraal staan de vragen hoe de rechtspraak in de eerste fasen van de crisis heeft gefunctioneerd en welke rol de rechter zal kunnen gaan spelen in het verdere verloop van de crisis. Daarbij betrekken wij zowel het juridische als het sociaaleconomische perspectief. Het functioneren van de rechtspleging en de wijze waarop de rechter invulling geeft aan zijn rol heeft immers directe gevolgen voor de impact van de crisis op samenleving en economie. In deze bijdrage moet het blijven het bij een eerste verkenning van de materie nu op het moment van schrijven harde data slechts beperkt voorhanden zijn en empirisch onderzoek (nog) niet goed mogelijk is. Het gaat hier dan ook om impressies en niet om een verslag van onderzoek. Wij volgen voor de structuur de chronologie. In de crisis en de directe gevolgen daarvan onderscheiden wij vier fasen, die zich voor een deel nog moeten voltrekken en die in de volgende vier paragrafen vanuit rechtsplegingsperspectief onder de loep worden genomen (par. 2 tot en met 5). Voor iedere fase worden het functioneren van de rechtspleging en de rol van de rechter beschouwd in relatie tot de mogelijke sociaaleconomische aspecten daarvan. Wij eindigen met enkele nog voorlopige en voorzichtige conclu‐ sies (par. 6).