{"title":"In Memoriam Eric Pool (1939–2020)","authors":"J. Gerkens","doi":"10.14712/2464689X.2021.13","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"Eric Pool werd in 1939 in Paramaribo (Suriname) geboren als jongste van negen kinderen. Zijn beide ouders waren daar werkzaam in het onderwijs. In 1950 kwam de familie Pool vanuit Suriname naar Nederland en Eric werd in 1952 leerling van het beroemde Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, waar hij eerst het Bèta en daarna het Alpha diploma behaalde. Vervolgens ging hij in 1959 klassieke talen studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Als leermeesters had hij de hoogleraren J.C. Kamerbeek voor Grieks en A.D. Leeman voor Latijn. In vroeger tijden werden in de juridische faculteiten in Nederland slechts studenten toegelaten die eindexamen Gymnasium hadden behaald. Daaraan werd in 1967 voorzichtig een eind gemaakt: ook zij die, voorzien van een einddiploma van de hbs, een zogenaamd pro-tentamen Latijn met succes hadden afgelegd, mochten met de rechtenstudie beginnen. Het belangrijkste onderdeel van de juridische propedeuse was immers nog steeds het Romeinse recht! Juist om voor dat pro-tentamen Latijn enige voorbereiding mogelijk te maken in universitair verband werden in ieder geval aan de Universiteit van Amsterdam enige docenten Latijn aangesteld. Naast Etty Sijpesteijn-Moen1 was dat in 1967 Eric Pool. Hij werd toegevoegd aan de wetenschappelijke staf die toen in opbouw was bij de leerstoel van de nieuw benoemde hoogleraar Hans Ankum (1930-2019, hoogleraar in het Romeinse recht en zijn geschiedenis aan de UvA van 1965 tot 1995). Een eerste publicatie als bijproduct van zijn onderwijs zag al snel het licht2; in een terugblik is dit opstel als het ware de overgang van de klassieken naar het Romeinse recht. Daarna was het geruime tijd stil: hij werkte aan een dissertatie over de Agamemnon van Aischylus en hij legde intussen het kandidaatsexamen Nederlands recht af, en combineerde","PeriodicalId":33021,"journal":{"name":"Pravnehistoricke studie","volume":"1 1","pages":""},"PeriodicalIF":0.0000,"publicationDate":"2021-03-24","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Pravnehistoricke studie","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.14712/2464689X.2021.13","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"Q4","JCRName":"Arts and Humanities","Score":null,"Total":0}
引用次数: 0
Abstract
Eric Pool werd in 1939 in Paramaribo (Suriname) geboren als jongste van negen kinderen. Zijn beide ouders waren daar werkzaam in het onderwijs. In 1950 kwam de familie Pool vanuit Suriname naar Nederland en Eric werd in 1952 leerling van het beroemde Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, waar hij eerst het Bèta en daarna het Alpha diploma behaalde. Vervolgens ging hij in 1959 klassieke talen studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Als leermeesters had hij de hoogleraren J.C. Kamerbeek voor Grieks en A.D. Leeman voor Latijn. In vroeger tijden werden in de juridische faculteiten in Nederland slechts studenten toegelaten die eindexamen Gymnasium hadden behaald. Daaraan werd in 1967 voorzichtig een eind gemaakt: ook zij die, voorzien van een einddiploma van de hbs, een zogenaamd pro-tentamen Latijn met succes hadden afgelegd, mochten met de rechtenstudie beginnen. Het belangrijkste onderdeel van de juridische propedeuse was immers nog steeds het Romeinse recht! Juist om voor dat pro-tentamen Latijn enige voorbereiding mogelijk te maken in universitair verband werden in ieder geval aan de Universiteit van Amsterdam enige docenten Latijn aangesteld. Naast Etty Sijpesteijn-Moen1 was dat in 1967 Eric Pool. Hij werd toegevoegd aan de wetenschappelijke staf die toen in opbouw was bij de leerstoel van de nieuw benoemde hoogleraar Hans Ankum (1930-2019, hoogleraar in het Romeinse recht en zijn geschiedenis aan de UvA van 1965 tot 1995). Een eerste publicatie als bijproduct van zijn onderwijs zag al snel het licht2; in een terugblik is dit opstel als het ware de overgang van de klassieken naar het Romeinse recht. Daarna was het geruime tijd stil: hij werkte aan een dissertatie over de Agamemnon van Aischylus en hij legde intussen het kandidaatsexamen Nederlands recht af, en combineerde