{"title":"‘Een schitterend fiasko’","authors":"Natasja Hogen","doi":"10.48003/knob.121.2022.4.769","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"Het nieuwe onderkomen van het Departement van Koloniën aan het Plein in Den Haag, tussen 1859 en 1861 gebouwd naar ontwerp van landsbouwmeester Willem Nicolaas Rose (1801-1877), vormt een voor Nederland vroeg en belangrijk voorbeeld van de omgang met comfort en binnenklimaat in gebouwen. Het verwarmen en ventileren van gebouwen stond in de negentiende eeuw als gevolg van nieuwe ideeën over gezondheid en comfort en technische ontwikkelingen volop in de belangstelling. Veel openbare gebouwen hadden een hoge bezettingsgraad, met vaak een bedroevende luchtkwaliteit tot gevolg. Ook de beheersing van de binnentemperatuur was complex. Rose werd in 1858 aangesteld als bouwmeester voor de landsgebouwen. In zijn ontwerp voor het Departement van Koloniën experimenteerde hij met moderne bouwmaterialen en technieken als ijzer, spouwmuren, grote glasvlakken en technische installaties voor verwarming en ventilatie. Hij had daarnaast grote invloed vanwege zijn vrije omgang met de ruimtelijke indeling van gebouwen, de vormentaal van het classicisme en de introductie van de Rundbogenstil. Hiermee onderscheidde het gebouw zich nadrukkelijk van de bestaande bebouwing op en rond het Binnenhof. Zijn ongeremde vooruitgangsgeloof en heel eigen waardering van historische gebouwen leverden hem echter ook hevige kritiek op.\nVoor luchtverwarming en ventilatie paste Rose in Koloniën het systeem Van Hecke toe. Dit had een uitgebreid stelsel van kanalen waardoor verse, warme lucht met behulp van ventilatoren vanuit verwarmingskamers op de begane grond door het gebouw werd gestuwd. De technische installaties maakten echter slechts een beperkt onderdeel uit van het totale klimaatsysteem: ook verschillende architectonische en bouwtechnische aspecten waren geïntegreerd in het systeem.\nAl tijdens de eerste winter werd duidelijk dat het klimaatsysteem de verschillende vertrekken niet adequaat kon verwarmen en ventileren. Vanwege alle problemen werden de installaties in 1862 overgebracht naar het Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek nabij Arnhem, eveneens ontworpen door Rose. Maar hoewel het systeem in Koloniën niet goed functioneerde, was het ontwerp voor de ontwikkeling van klimaatinstallaties in de negentiende eeuw van groot belang. Bij gebrek aan wetenschappelijke kennis en rekenmodellen was de ontwikkeling van knowhow sterk afhankelijk van experimenten in de praktijk, en deze vonden halverwege de negentiende eeuw in Nederland nog maar zeer beperkt plaats. Het gebouw vormt daarmee een vroeg en belangrijk voorbeeld van een klimaatontwerp waarin geprobeerd werd technische installaties voor verwarming en ventilatie werkelijk in het ontwerp van het gebouw te integreren.","PeriodicalId":52053,"journal":{"name":"Bulletin KNOB","volume":" ","pages":""},"PeriodicalIF":0.1000,"publicationDate":"2022-12-09","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Bulletin KNOB","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.48003/knob.121.2022.4.769","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"0","JCRName":"ARCHITECTURE","Score":null,"Total":0}
引用次数: 0
Abstract
Het nieuwe onderkomen van het Departement van Koloniën aan het Plein in Den Haag, tussen 1859 en 1861 gebouwd naar ontwerp van landsbouwmeester Willem Nicolaas Rose (1801-1877), vormt een voor Nederland vroeg en belangrijk voorbeeld van de omgang met comfort en binnenklimaat in gebouwen. Het verwarmen en ventileren van gebouwen stond in de negentiende eeuw als gevolg van nieuwe ideeën over gezondheid en comfort en technische ontwikkelingen volop in de belangstelling. Veel openbare gebouwen hadden een hoge bezettingsgraad, met vaak een bedroevende luchtkwaliteit tot gevolg. Ook de beheersing van de binnentemperatuur was complex. Rose werd in 1858 aangesteld als bouwmeester voor de landsgebouwen. In zijn ontwerp voor het Departement van Koloniën experimenteerde hij met moderne bouwmaterialen en technieken als ijzer, spouwmuren, grote glasvlakken en technische installaties voor verwarming en ventilatie. Hij had daarnaast grote invloed vanwege zijn vrije omgang met de ruimtelijke indeling van gebouwen, de vormentaal van het classicisme en de introductie van de Rundbogenstil. Hiermee onderscheidde het gebouw zich nadrukkelijk van de bestaande bebouwing op en rond het Binnenhof. Zijn ongeremde vooruitgangsgeloof en heel eigen waardering van historische gebouwen leverden hem echter ook hevige kritiek op.
Voor luchtverwarming en ventilatie paste Rose in Koloniën het systeem Van Hecke toe. Dit had een uitgebreid stelsel van kanalen waardoor verse, warme lucht met behulp van ventilatoren vanuit verwarmingskamers op de begane grond door het gebouw werd gestuwd. De technische installaties maakten echter slechts een beperkt onderdeel uit van het totale klimaatsysteem: ook verschillende architectonische en bouwtechnische aspecten waren geïntegreerd in het systeem.
Al tijdens de eerste winter werd duidelijk dat het klimaatsysteem de verschillende vertrekken niet adequaat kon verwarmen en ventileren. Vanwege alle problemen werden de installaties in 1862 overgebracht naar het Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek nabij Arnhem, eveneens ontworpen door Rose. Maar hoewel het systeem in Koloniën niet goed functioneerde, was het ontwerp voor de ontwikkeling van klimaatinstallaties in de negentiende eeuw van groot belang. Bij gebrek aan wetenschappelijke kennis en rekenmodellen was de ontwikkeling van knowhow sterk afhankelijk van experimenten in de praktijk, en deze vonden halverwege de negentiende eeuw in Nederland nog maar zeer beperkt plaats. Het gebouw vormt daarmee een vroeg en belangrijk voorbeeld van een klimaatontwerp waarin geprobeerd werd technische installaties voor verwarming en ventilatie werkelijk in het ontwerp van het gebouw te integreren.