{"title":"Veranderende idealen","authors":"N. Mens, Hugo Van Velzen","doi":"10.48003/knob.122.2023.4.802","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"In dit artikel figureert Capelle aan den IJssel als casestudy om de veranderingen in de architectuur en stedenbouw in de Post-65 periode te beschrijven. In die periode (1965-1990) maakte het oorspronkelijke dijkdorp Capelle, dat grenst aan Rotterdam, een grote groei door en werden twee geheel nieuwe wijken gerealiseerd: Oostgaarde en Schollevaar. Centraal staan de vragen welke maatschappelijke tendensen en ideeën aan de veranderingen ten grondslag lagen en welke fasen hierin te onderkennen zijn.De eerste fase stond in het teken van een economische groei en het kwantitatieve denken, wat in de laatste fase van de wederopbouw resulteerde in grootschalige wijken met veel hoogbouw en repetitie van steeds dezelfde eenheden. Groeiende onvrede met de resultaten daarvan leidde in toenemende mate tot het besef dat dit een doodlopende weg was. Bovendien was er weinig aandacht voor de eengezinswoning, en juist dát deel van de woningvoorraad was – ook in de Rotterdamse agglomeratie – zeer gewild.Dat leidde in de volgende fase echter nog niet onmiddellijk tot een doorbraak van kleinschalige architectuur en stedenbouw. Onder invloed van Team X en de Nederlandse tak ervan rond het tijdschrift Forum werden zelfs megastructuren voorgesteld – het bekendste Nederlandse voorbeeld is het Pampusproject van Van den Broek en Bakema. Ook de auto werd aanvankelijk niet in de ban gedaan. De stedenbouwkundige Tjakko Hazewinkel stelde een dergelijk grootschalige structuur voor Oostgaarde voor.Kritiek op de grootschaligheid leidde vanaf begin jaren zeventig tot een brede interesse in ecologie, natuurlijkheid en architectonische experimenten op sociologische basis. Na het vertrek van Hazewinkel werd ook in Capelle een nieuwe koers ingeslagen. In de nieuwe woonwijken Oostgaarde en Schollevaar maakten rechtlijnigheid en herhaling plaats voor avontuurlijke verkavelingspatronen en wegenstructuren met woonerven; hoogbouw werd afgezworen en vervangen door eengezinswoningen en gestapelde laagbouw. Speelsheid en fantasie kregen alle ruimte. De invoering van vlekkenplannen, waardoor architecten veel meer vrijheid kregen, maakte dit ook mogelijk.Door de stijgende hypotheekrente en de crisis liep begin jaren tachtig de vraag naar vrijesectorwoningen terug. Besloten werd om meer woningwetwoningen te bouwen, wat hogere dichtheden veronderstelde. In het oostelijke en laatst gerealiseerde deel van de wijk is die verdichting goed te zien. Qua voorzieningen werd het plan sterk versoberd; aan de haalbaarheid hiervan werd meer en meer getwijfeld. Grilligheid en speelse baksteenarchitectuur – kenmerken van de jaren zeventig – hadden afgedaan. Eenvoudige rationele verkavelingen en een meer zakelijke architectuur kwamen er in de jaren tachtig voor in de plaats.","PeriodicalId":52053,"journal":{"name":"Bulletin KNOB","volume":"12 2","pages":""},"PeriodicalIF":0.1000,"publicationDate":"2023-12-09","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Bulletin KNOB","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.48003/knob.122.2023.4.802","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"0","JCRName":"ARCHITECTURE","Score":null,"Total":0}
引用次数: 0
Abstract
In dit artikel figureert Capelle aan den IJssel als casestudy om de veranderingen in de architectuur en stedenbouw in de Post-65 periode te beschrijven. In die periode (1965-1990) maakte het oorspronkelijke dijkdorp Capelle, dat grenst aan Rotterdam, een grote groei door en werden twee geheel nieuwe wijken gerealiseerd: Oostgaarde en Schollevaar. Centraal staan de vragen welke maatschappelijke tendensen en ideeën aan de veranderingen ten grondslag lagen en welke fasen hierin te onderkennen zijn.De eerste fase stond in het teken van een economische groei en het kwantitatieve denken, wat in de laatste fase van de wederopbouw resulteerde in grootschalige wijken met veel hoogbouw en repetitie van steeds dezelfde eenheden. Groeiende onvrede met de resultaten daarvan leidde in toenemende mate tot het besef dat dit een doodlopende weg was. Bovendien was er weinig aandacht voor de eengezinswoning, en juist dát deel van de woningvoorraad was – ook in de Rotterdamse agglomeratie – zeer gewild.Dat leidde in de volgende fase echter nog niet onmiddellijk tot een doorbraak van kleinschalige architectuur en stedenbouw. Onder invloed van Team X en de Nederlandse tak ervan rond het tijdschrift Forum werden zelfs megastructuren voorgesteld – het bekendste Nederlandse voorbeeld is het Pampusproject van Van den Broek en Bakema. Ook de auto werd aanvankelijk niet in de ban gedaan. De stedenbouwkundige Tjakko Hazewinkel stelde een dergelijk grootschalige structuur voor Oostgaarde voor.Kritiek op de grootschaligheid leidde vanaf begin jaren zeventig tot een brede interesse in ecologie, natuurlijkheid en architectonische experimenten op sociologische basis. Na het vertrek van Hazewinkel werd ook in Capelle een nieuwe koers ingeslagen. In de nieuwe woonwijken Oostgaarde en Schollevaar maakten rechtlijnigheid en herhaling plaats voor avontuurlijke verkavelingspatronen en wegenstructuren met woonerven; hoogbouw werd afgezworen en vervangen door eengezinswoningen en gestapelde laagbouw. Speelsheid en fantasie kregen alle ruimte. De invoering van vlekkenplannen, waardoor architecten veel meer vrijheid kregen, maakte dit ook mogelijk.Door de stijgende hypotheekrente en de crisis liep begin jaren tachtig de vraag naar vrijesectorwoningen terug. Besloten werd om meer woningwetwoningen te bouwen, wat hogere dichtheden veronderstelde. In het oostelijke en laatst gerealiseerde deel van de wijk is die verdichting goed te zien. Qua voorzieningen werd het plan sterk versoberd; aan de haalbaarheid hiervan werd meer en meer getwijfeld. Grilligheid en speelse baksteenarchitectuur – kenmerken van de jaren zeventig – hadden afgedaan. Eenvoudige rationele verkavelingen en een meer zakelijke architectuur kwamen er in de jaren tachtig voor in de plaats.
在这篇文章中,Capelle aan den IJssel作为一个案例研究来描述65年后建筑和城市设计的变化。在此期间(1965-1990年),与鹿特丹接壤的最初的dijkdorp Capelle经历了巨大的增长,并实现了两个全新的社区:Oostgaarde和Schollevaar。中心问题是,哪些社会趋势和思想是变化的基础,哪些阶段可以确定。第一阶段的特点是经济增长和定量思维,在重建的最后阶段,导致了大型社区,有许多高层建筑和重复相同的单位。越来越多的人对结果不满,越来越多的人意识到这是一条死胡同。此外,人们对单户住宅关注甚少,而这部分住宅在鹿特丹市区也很受欢迎,但这并没有立即导致小规模建筑和城市设计的突破。在X团队及其荷兰分支的影响下,甚至提出了大型结构——最著名的荷兰例子是van den Broek和Bakema的pampus项目。这辆车最初也没有被禁止。城市规划师Tjakko Hazewinkel为Oostgaarde提出了如此大规模的结构。从20世纪70年代初开始,对大规模的批评导致了对生态学、自然性和社会学基础上的建筑实验的广泛兴趣。哈泽温克尔离开后,卡佩尔也走上了新的道路。在Oostgaarde和Schollevaar的新住宅区,线性和重复让位于冒险的分割模式和带有住宅庭院的道路结构;高层建筑被放弃,取而代之的是单户住宅和低层建筑。游戏和幻想得到了充分的发展。污点计划的引入,给了建筑师更多的自由,也使这成为可能。由于不断上升的抵押贷款利率和危机,对自由住房的需求在20世纪80年代初开始下降。决定建造更多的住宅,这意味着更高的密度。在这个地区的东部和最后一个实现的部分,这种密度是很明显的。在设施方面,该计划被严重削减;人们越来越怀疑这是否可行。古怪和有趣的砖砌建筑——70年代的特色——已经消失了。简单合理的细分和更商业的建筑在20世纪80年代取代了它。