{"title":"Landelijke bewoning uit de volle middeleeuwen in Herk-de-Stad (prov. Limburg).","authors":"Werner Wouters, B. Cooremans, A. Ervynck","doi":"10.55465/xqbt9753","DOIUrl":null,"url":null,"abstract":"Zie punt 4. Voor een verklaring ervan wordt verwezen naar de inleiding. fen door de heer Paul Vangeel. Hij verwittigde onmiddellijk de heer Luc Van Impe, werkleider aan het IAP. Na een bezoek ter plaatse werd besloten een opgraving op te starten voorafgaand aan de werken, waarbij ook de meer westelijk gelegen percelen in het onderzoek werden gesloten. De site bevindt zich op ongeveer 270 m van de Sint-Martinuskerk, kort bij de loop van de Oude Herk. Zij is volgens de Bodemkaart van België ingeplant op matig gleyige zandleemgronden. De eerste, voor de nieuwbouw gegraven sleuf, mat 35 op 30 m, en was vrij ongelijk uitgehaald. Hoewel het daardoor moeilijk bleek goed zicht te krijgen op de grondsporen, was één zaak onmiddellijk duidelijk: de site herbergde sporen uit de volle middeleeuwen die een verder onderzoek verantwoordden. Derhalve werd een tweede werkput van 20 op 68 meter ten westen van de eerste werkput uitgezet. In totaal werd van begin september tot einde oktober 1990 met een team van vier arbeiders een oppervlakte van 2400 m onderzocht. Het enige ijzertijdspoor (fig. 2 :1) buiten beschouwing gelaten, kan gesteld worden dat het terrein pas ergens in de 11de eeuw als nederzettingsplaats in gebruik werd genomen (fig. 2: 2 en 3). De volmiddeleeuwse sporen verschenen in de twee werkputten. In de oostelijke werkput is een duidelijke concentratie van paalsporen aanwezig, die zelfs het bestaan van een gebouw in die zone doet vermoeden zonder dat de individuele paalkuilen aangeduid kunnen worden. Verder zijn daar nog een aantal verspreide kuilen aanwezig. In de westelijke werkput is de densiteit van sporen nog groter, vooral aan de zijde van de stad. Daar zijn niet alleen kuilsporen geregistreerd maar ook grachten. Uit de tientallen sporen kan slechts één gebouwgrondplan gedistilleerd wotden (fig. 3). Sommige paalsporen en","PeriodicalId":126603,"journal":{"name":"Archeologie in Vlaanderen","volume":"79 1","pages":"0"},"PeriodicalIF":0.0000,"publicationDate":"1999-01-01","publicationTypes":"Journal Article","fieldsOfStudy":null,"isOpenAccess":false,"openAccessPdf":"","citationCount":"0","resultStr":null,"platform":"Semanticscholar","paperid":null,"PeriodicalName":"Archeologie in Vlaanderen","FirstCategoryId":"1085","ListUrlMain":"https://doi.org/10.55465/xqbt9753","RegionNum":0,"RegionCategory":null,"ArticlePicture":[],"TitleCN":null,"AbstractTextCN":null,"PMCID":null,"EPubDate":"","PubModel":"","JCR":"","JCRName":"","Score":null,"Total":0}
引用次数: 0
Abstract
Zie punt 4. Voor een verklaring ervan wordt verwezen naar de inleiding. fen door de heer Paul Vangeel. Hij verwittigde onmiddellijk de heer Luc Van Impe, werkleider aan het IAP. Na een bezoek ter plaatse werd besloten een opgraving op te starten voorafgaand aan de werken, waarbij ook de meer westelijk gelegen percelen in het onderzoek werden gesloten. De site bevindt zich op ongeveer 270 m van de Sint-Martinuskerk, kort bij de loop van de Oude Herk. Zij is volgens de Bodemkaart van België ingeplant op matig gleyige zandleemgronden. De eerste, voor de nieuwbouw gegraven sleuf, mat 35 op 30 m, en was vrij ongelijk uitgehaald. Hoewel het daardoor moeilijk bleek goed zicht te krijgen op de grondsporen, was één zaak onmiddellijk duidelijk: de site herbergde sporen uit de volle middeleeuwen die een verder onderzoek verantwoordden. Derhalve werd een tweede werkput van 20 op 68 meter ten westen van de eerste werkput uitgezet. In totaal werd van begin september tot einde oktober 1990 met een team van vier arbeiders een oppervlakte van 2400 m onderzocht. Het enige ijzertijdspoor (fig. 2 :1) buiten beschouwing gelaten, kan gesteld worden dat het terrein pas ergens in de 11de eeuw als nederzettingsplaats in gebruik werd genomen (fig. 2: 2 en 3). De volmiddeleeuwse sporen verschenen in de twee werkputten. In de oostelijke werkput is een duidelijke concentratie van paalsporen aanwezig, die zelfs het bestaan van een gebouw in die zone doet vermoeden zonder dat de individuele paalkuilen aangeduid kunnen worden. Verder zijn daar nog een aantal verspreide kuilen aanwezig. In de westelijke werkput is de densiteit van sporen nog groter, vooral aan de zijde van de stad. Daar zijn niet alleen kuilsporen geregistreerd maar ook grachten. Uit de tientallen sporen kan slechts één gebouwgrondplan gedistilleerd wotden (fig. 3). Sommige paalsporen en
见第4点。有关解释,请参阅导言。欧洲议会的辩论他立即通知了IAP的工作主管Luc Van Impe先生。在实地考察之后,决定在工程开始之前进行挖掘,调查中比较西部的地块也被关闭。场地距离圣马丁教堂约270米,靠近乌德赫克河。根据比利时的土壤图,它被种植在中等大小的沙质壤土上。第一个是新挖的沟,长35米,宽30米,挖得很不均匀。虽然很难清楚地看到土路,但有一件事是显而易见的:该遗址保存了中世纪的痕迹,需要进一步的研究。因此,在第一个工作井以西68米处又建了一个20米的工作井。从1990年9月初到10月底,一个由四名工人组成的小组总共调查了2400米的面积。除了唯一的铁器时代的痕迹(图2:1),这片土地直到11世纪才被用作定居点(图2:2和3)。在东部的工作坑中,有明显的桩迹集中,这表明在该地区甚至有一座建筑物,而不可能指出个别的桩迹。此外,还有一些分散的坑洞。在西部的工作坑中,轨道的密度甚至更高,特别是在城市的一侧。那里不仅有青贮饲料,还有沟渠。从几十条轨道中只能提炼出一个建筑平面图(图3)